Parameters worden ingesteld op standaardwaarden nadat de thermostaat is opgestart. Pas de parameterinstellingen later aan in de mobiele applicatie.
Geavanceerde parameters moeten worden ingesteld door een professional, anders kan dit het effect van de temperatuurregeling beïnvloeden.
Parameter | Beschrijving | Standaardwaarde |
---|---|---|
Gemeten temperatuurwaardecorrectie | Offsetwaarde voor de temperatuur van de ingebouwde kamertemperatuursensor. Als de temperatuur op het display niet overeenkomt met de gemeten kamertemperatuur, kalibreer de temperatuursensor dan met deze parameter. De sensor kan ±2,5 K worden verschoven. | 0 K |
Min. temperatuur instelpunt voor verwarming | Instelpunt voor minimumtemperatuur voor verwarming. | 5 °C |
Max. temperatuur instelpunt voor verwarming | Instelpunt voor maximumtemperatuur voor verwarming. | 30 °C |
Open venster detectie | Als deze functie is ingesteld op Aan, detecteert deze zodra er een raam wordt geopend en de kamertemperatuur snel daalt. Zo ja, dan wordt de verwarming in de modus OFF gezet. De thermostaat hervat de automatische werking wanneer:
| Uit |
Handmatig instelpunt voor de aanvoertemperatuur |
| 100 °C |
Handmatig instelpunt voor de aanvoertemperatuur |
| 40 °C |
Weer compensatie |
| Uit |
Geavanceerde parameters |
| - |
Lage limiet voor instelpunt warm water |
| - |
Hoge limiet voor instelpunt warm water |
*) De buitentemperatuursensor moet mogelijk apart worden aangeschaft.
Subparameter | Beschrijving | Standaardwaarde |
---|---|---|
Helling van de warmtecurve |
| 1.5 |
24-uurs verwarmingslimiet |
| Aan |
Versneld verlagen |
| Aan |
Zomer/winteromschakeling |
| Aan |
Zomer/winter verwarmingslimiet | Instelpunt van de gedempte buitentemperatuur. | 18 °C |
*) Wordt automatisch berekend op basis van de buitentemperatuurwaarde.